Wanneer is er sprake van een verdachte?

 



Om over te gaan tot een strafvordering, moet er sprake zijn van een strafbaar feit. Conform Artikel 27 van het wetboek van strafvordering moet er sprake zijn van feiten en omstandigheden die leiden tot een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. Hieruit zijn drie belangrijke elementen te onderscheiden. Allereerst moet een verdenking objectiveerbaar zijn. Dit houdt in dat een verdenking niet alleen vanuit een opsporingsambtenaar moet ontstaan. Een derde, die de situatie toetst, zou de verdenking ook moeten aannemen. Denk hierbij aan een rechter-commissaris. Verder dient de verdenking individualiseerbaar te zijn. Het is van belang dat er een specifieke persoon of groep aangewezen kan worden. Tenslotte moet een verdenking gebaseerd zijn op een concreet strafbaar feit. Als daar sprake van is, kun je spreken van een verdenking. 


Waarom is het belangrijk om iemand te identificeren als verdachte?
Het begrip ‘verdachte’ heeft meerdere functies. Allereerst kunnen er geen strafvorderlijke bevoegdheden worden ingezet als iemand niet kan worden aangemerkt als verdachte. Verder is er ook een aantal rechten dat je hebt als verdachte. Denk hier bijvoorbeeld aan zwijgrecht en/of onschuldpresumptie. Zowel materieel als formeel is het van belang dat een persoon dus aangemerkt kan worden als verdachte.


Wie wordt belast met de opsporing? 

Verschillende organen worden belast met de opsporing. De meest populaire organen die belast worden met de opsporing, zijn de officier van justitie en politieambtenaren. Verder worden militairen van de marechaussee en opsporingsambtenaren met bijzondere opsporingsdiensten belast. Een voorbeeld van een opsporingsambtenaar met een bijzondere opsporingsdienst is de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit- Inlichtingen en Opsporingsdienst. Bij bijzondere opsporingsdiensten zijn de instanties vaak beperkt tot het terrein van de ministerie waar zij functioneel zijn.


Het belang van een wettelijk grondslag

Opsporing is alleen mogelijk als dit bij de wet is voorzien. Dit wordt ook wel het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel genoemd. Een bekend arrest dat hieruit voortvloeit, is het Muilkorf arrest. In dit arrest is bepaald dat de bemoeienis van een lagere wetgever niet is toegestaan. De gemeente kan dus als lagere wetgever geen strafvorderlijke reglementen implementeren. Een politie of ambtenaar handelt strafvorderlijk en op basis van de formele wet. Toch heeft de politie relatief veel vrijheid. Als de politie te maken heeft met een veelpleger, mag de politie toch bepaalde handelingen verrichten op basis van de algemene politietaak. Er kunnen dus lichte inbreuken worden gemaakt op grondrechten op basis van Art. 142 en 142 strafvordering. Artikel 3 van de politiewet is zelfs de houvast wanneer er nog geen sprake is van verdenking. Enkel bij stelselmatige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer is een expliciete wettelijke basis vereist. 


Onder gezag van de officier van justitie 

Conform Art. 132a SV wordt opsporing altijd gedaan onder gezag van de Officier van Justitie. Zij hebben de bevoegdheid bevelen te geven, verslagen te maken en deze ook in te zenden. Het uiteindelijke doel van de opsporing is het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Bij de opsporing worden feiten verzameld die een strafbaar feit betreffen. Die zijn niet alleen belangrijk voor de Officier van Justitie, maar ook voor de rechter die uiteindelijk de beslissing neemt.


Het kan zijn dat jij nog vragen hebt over opsporing of verdenking. Aarzel niet om ons te contacteren.

 

 

U als verdachte niet verplicht bent om mee te werken aan uw eigen veroordeling?

De politie u maximaal 15 uur mag vasthouden zonder u in verzekering te stellen?

Als u opgeroepen wordt om te getuigen voor een zaak, u verplicht bent om te komen?